RTV Purmerend.nl

Werkstraf voor Purmerends stel voor verwaarlozing van pups

De Purmerenders Ab. M. en Deborah W. hebben de puppy's die zij hadden van mei tot augustus 2014 niet goed verzorgd. De honden kregen niet genoeg te eten en te drinken, werden niet op tijd naar de dierenarts gebracht voor een anti vlooien- en wormenbehandeling en leefden in hun eigen uitwerpselen. Hiervoor heeft de politierechter het stel nu veroordeeld.

In het voorjaar en de zomer van 2014 kreeg het stel regelmatig bezoek van het dierenpolitie, nadat een buurvrouw klaagde over stankoverlast vanuit de woning waar de puppy's verbleven. In de woning werden honden aangetroffen met uitwerpselen in hun vacht. Verder lagen er hondendrollen en urine van de dieren door de woning verspreid. Bij een van de controles lagen de puppy's in een bench op een handdoek die zwaar van de urine was. 

 

De inmiddels hoogzwangere vrouw was niet bij de zitting aanwezig, de man wel. Hij vond het tijdens de zitting allemaal wel meevallen. Volgens hem kwamen de controles altijd op een ongelukkig tijdstip. "Dat heeft de agente ook gezegd, maar dat staat niet in haar rapport", aldus de man. Hij verklaarde dat de dieren voldoende voer en water kregen en dat ze ook vaak naar de dierenarts gingen. "De puppy's moesten nog zindelijk worden, dan gaat er weleens wat mis."

Officier van justitie Vivian Hommel vond dat er sprake was van verwaarlozing van de dieren. De officier eiste 70 uur werkstraf, deels voorwaardelijk, maar die straf vond de rechter te hoog. Ook omdat het feit al langer geleden is. De honden werden in beslag genomen. Volgens de advocaten van het stel is de woning inmiddels opgeruimd en gerenoveerd. Ze hebben weer een hond en katten en er zijn geen klachten meer.

Het was niet de eerste keer dat het stel voor de politierechter moest komen voor het onthouden van de nodige zorg aan dieren. Ook in 2013 werden ze hiervoor veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 170 euro.

In deze meest recente zaak zijn ze veroordeeld tot werkstraffen van 50 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk.